Beschrijving
Nederlandse naam: Zwartmoes-kervel
Latijnse naam: Smyrnium olusatrum
Smaak: Smaakt als Peterselie, Selderij èn Engelwortel.
Gebruik: Zwartmoes-kervel heeft als botanische naam: Smyrnium olusatrum, afgeleid van het Oud-Griekse ‘Smyrnion’ (= Myrre) wat verwijst naar de heerlijke geur van Mirre die de gehele plant verpreidt. ‘(H)olus’ betekent ‘zwart’ en ‘ater’ staat voor ‘kruid’.
Deze opmerkelijke ‘oer-oude’ eetbare plant groeit, van September tot Mei, tot 1,5 m hoog: Stevige stengels met prachtige, donkergroene, glanzende bladeren en koepel-vormige schermen van groen-achtig gele bloemen, gevolgd door zwarte zaden. De stevige en ook zwarte wortels met wit vruchtvlees zijn zeer grillig van vorm. Alleen in de zomer groeit de plant niet!
Alle delen van Zwartmoes-kervel zijn eetbaar. De smaak houdt het midden tussen Peterselie en Selderij, met een vleug van Engelwortel, waar de plant ook veel op lijkt. Deze ongekende heerlijke smaak èn geur zorgen ervoor dat de wortels, scheuten, stengels, bladeren, bloemen èn zaden in vele gerechten toegepast kunnen worden. Om die reden staat Zwartmoes-kervel aan het begin van een revival.
De Engelse namen ‘Alexanders’ en ‘Horse Parsley’ wijzen op de oorspronkelijke groeiplaats nl.: Alexandrië, bij de Middellandse Zee. Ook Alexander de Grote (356-323 v.Chr.) en z’n paarden kenden Zwartmoes-kervel dus al.
De Griekse arts en botanicus Dioscorides (40-90 na Chr.) stak in zijn ‘Materia Medica’ de loftrompet over Smyrnium, die destijds ‘Grote Eppe’ en ‘Grote Peterselie’ werd genoemd.
Zwartmoes-kervel wordt op deze website als laatste vermeld, louter als gevolg van de gebruikte alfabetische volgorde. Het is juist géén ‘zwarte bladzijde’ in ons boek!